donderdag 10 juli 2025

 

Hopeloos

Op 1 dag naar het Verzetsmuseum, het Holocaustmuseum en de Hollandse Schouwburg. Hartkloppingen kreeg ik ervan. Het eerste museum gaf nog de meeste hoop, ondanks de vreselijke verhalen. Er was dus verzet. Heel moedig verzet zelfs. Meestal door ‘gewone’ mensen die hun hart en geweten niet het zwijgen op konden leggen. Velen stierven zelf, vaak na verraad door andere mensen die wel hun geweten en hart konden laten zwijgen. Het leven van een joodse inwoner van Nederland was 7,50 waard. Dat kreeg je als jodenjager voor elk leven dat je verraadde. Er was verzet in Nederland, al barstte het pas echt los in 1943, toen het voor veel joodse mensen al te laat was. Dat kwam omdat vanaf 1943 nazi-Duitsland mensen tekort kwam voor van alles, en dus moesten de Nederlandse jongens en mannen eraan geloven. Arbeitseinsatz. Dat hield in dat jonge Nederlandse mannen verplicht werden ingezet in de oorlogseconomie van nazi-Duitsland. Pas toen verenigde het verzet zich landelijk tot een georganiseerd geheel. Maar goed, er was verzet en ieder die het overleefde, onderduiker of verzetsheld, was een lichtpuntje en een zucht van opluchting.

Dan om de hoek naar het Holocaust museum. Hartkloppingen kreeg ik er, al ken ik de geschiedenis van dichtbij. Koud was het er ook. Lag dat aan mij of aan het museum? Misschien moet het wel koud zijn op zo’n plek.

Als laatste staken we de weg over naar de Hollandse Schouwburg. De deportatieplek waar joodse mensen werden verzameld. Er draaide een film, die eindigde met de bevrijding en met de boodschap: ‘Na de oorlog werden de Verenigde Naties opgericht en de ‘Universele verklaring van de rechten van de mens’ werd vastgelegd. Opdat zo een verschrikking nooit weer zou gebeuren … Oh …  Het zou een moment van opluchting moeten geven, maar helaas. Nooit weer is ingehaald door de werkelijkheid.

In meer Europese landen dan me lief is, plus Amerika en Israël, komen teveel hele akelige mannetjes aan de macht, zijn al aan de macht, of doen een gooi naar de macht. Een deel van de bevolkingen steunt hen, een deel is stil, een deel komt in verzet. Die mannetjes doen alles voor de macht. Mensen die hen onwelgevallig zijn ontmenselijken, de mond snoeren, in discredit brengen, gevangen zetten, deporteren of vermoorden. Ze verheerlijken elkaar en zijn dronken van hun eigen ego en macht. Fascisme is de term. Waar kennen we die van.

‘Is er nog sprake van recht, als dat recht extreem onrechtvaardig is? …. ‘De onrechtvaardige inhoud ervan was in strijd met de Nederlandse grondrechten’ ... ‘Genocide, het streven om een volk of een etnische groep te vernietigen’. Dingen die ik las in het holocaustmuseum. Op dit moment, in deze tijd, worden door de 2e Kamer wetten aangenomen die tegen de grondwet indruisen.

Het is niet dat we geen wake-up call hebben gehad. Dertig jaar geleden, Srebrenica. Er werden 8000 mannen en jongens vermoord omdat ze moslim waren. De gruweldaad kreeg de naam genocide. Op 11 juli wordt dit herdacht. In Gaza zijn ondertussen zo’n 20.000 Palestijnse kinderen vermoord. Alleen al kinderen. Hoe noemen we dat dan? Zelfverdediging?

Het waren gedachten die op en af gingen terwijl ik naar de verschrikkingen keek in de musea. Dezelfde dag las ik dat Israël de Palestijnen in Gaza in een groot kamp wil concentreren. Geschikt voor 600.000 mensen. Ze mogen erin maar niet meer eruit. Gaza telt twee miljoen mensen. Waar blijft de rest? Ik was erg misselijk die dag.

Ik besef dat dit een deprimerend blog is over een deprimerende ochtend. Vooral door het besef dat we het laten gebeuren. Dat belooft niet veel goeds voor de toekomst. Netanyahu en zijn ultra-rechtse maatjes hun gang laten gaan, tegen alle verdragen en wetten in, levert namelijk een gevaarlijk precedent op. Want waarom zou een Poetin, een Trump en een Xi zich dan nog druk maken? Gifgas gebruiken? Waarom niet. Mensen deporteren? Waarom niet. Landjepik? Waarom niet. Gooi al die wetten en verdragen maar gewoon in de prullenbak, bedacht ik aan het einde van de museumtour. De mens heeft eventjes net gedaan alsof hij beschaafd kon zijn, maar we hebben gefaald. We zullen nieuwe verzetshelden hard nodig hebben.


dinsdag 29 april 2025

 

Nooit weer … toch … ?

1943, een bovenwoning in Amsterdam. De gevreesde bonk op de deur. Julia Zetter-Querido heeft haar broer Maurits op bezoek en hij ziet hoe doodsbang ze is. Julia had niet willen onderduiken omdat ze een kleinkind heeft waarvan ze niet wil scheiden. Ze had erop gegokt dat een oude vrouw zoals zij (65) wel met rust gelaten zou worden. Wat moesten de nazi’s nou met haar … Niets, zo bleek. Maar anders dan ze had gedacht. De tengere oma werd eerst in een vrachtwagen gejaagd, om daarna in een veewagen richting Auschwitz te gaan, rechtstreeks naar de gaskamer. Nee, de nazi kon niets met haar.


Julia was mijn overgrootmoeder en ik ken haar en haar verhaal, doordat haar jongere broer Maurits diverse kampen overleefde en ik zijn jongste dochter, mijn achter-achternicht nog heb gekend. Zij bereikte een respectabele leeftijd en vertelde over mijn overgrootmoeder, die haar lievelingstante was omdat ze zo lief en zacht van karakter was. Nee, daar kon de nazi niets mee.

Het kleinkind waar Julia zo aan was gehecht was mijn moeder, die de oorlog overleefde. Ze overleefde, met haar joodse moeder en haar vader die in het verzet zat de oorlog inclusief de hongerwinter. Net zoals haar jongere broer en zusje. Het zusje dat bijna stierf die winter, maar bleef leven en nu diep geraakt is door de hongerende en stervende kinderen in Gaza. Zij was zo een kind. Een kind uit een gezin dat niets betekende voor de bezettende macht. Beschouwd werd als ongedierte dat je moest ‘ausradieren’. (uitroeien, wegvagen). Iets dat door extreem rechts in de Israëlische regering gewoon wordt gezegd over de Palestijnse bevolking. Een frontale botsing in mijn hoofd.

Dat ikzelf besta en mag leven is dus helemaal niet vanzelfsprekend. Hele gezinnen werden, net als nu in Gaza, weggevaagd, inclusief de mensen die om hen konden rouwen. Regelmatig krijg ik het koud bij de woorden en beelden die ik hoor en zie en waarvan mijn voorouders ook slachtoffer waren. Wat zij hoorden, zagen en uiteindelijk overkwam. Op 4 mei herdenk ik ook hen.

Via de media komen de doodsbange, wanhopige, zieke, gewonde, stervende kinderen dagelijks mijn woonkamer binnen. Gazaanse kinderen. Ik ben er kotsmisselijk van dat de nazaten van een vervolgd volk zich lenen voor een ‘verdediging’ die allang niet meer in proportie is, en vooral is bedoeld om Netanyahu in het zadel te houden. Het is Israël en het joodse volk onwaardig.

Iedere rode lijn zou allang overschreden zijn als hij er was, zowel in menselijk als in justitieel opzicht. De schendingen van het oorlogsrecht stapelen zich op. Minstens 20.000 (!) dode kinderen. Er wordt echter geen enkele rode lijn getrokken. De wereld kijkt (alweer) toe.

Ondertussen verkondigen sommige van onze politici dat antisemitisme nu eenmaal in het DNA zit van immigranten die uit bepaalde (lees islamitische) landen komen. Uh, het was wel de Marokkaanse koning die tegen de nazi’s zei: ‘Wij hebben hier geen joden. Alleen Marokkaanse burgers. Terwijl de Nederlandse overheid haar joodse inwoners voor een groot deel gewoon uitleverde. Moet ik op 4 mei gaan kijken en luisteren naar politici die ons eigen DNA en geschiedenis  gelijk even witwassen terwijl ze toekijken bij de huidige geschiedenis in wording? Een gotspe.

Terwijl ik dit schrijf is het voedsel in Gaza op… Op 4 mei herdenken we. Terecht. Maar ‘opdat we nooit vergeten’? ‘Nooit weer’? Nooit weer hoort voor iedereen te gelden. Als mijn vermoorde overgrootmoeder een graf zou hebben gehad, zou ze zich erin omdraaien.

dinsdag 1 april 2025

 

Geen lintje voor mevrouw Faber


Jezelf belangeloos inzetten voor Nederland, vaak jaren en jaren lang. Ook bij vluchtelingen. Uit de goedheid van je hart. Collega’s of anderen willen je daarvoor een blijk van waardering geven. En dan niet een bos bloemen, maar iets waarvan ze denken dat je daar echt ontzettend blij van wordt. Een echt eerbetoon. Ze vragen een lintje voor je aan. De aanvraag  doorloopt de lange weg van controle en goedkeuring en niets staat de grote verassing meer in de weg. Je zult de woorden gaan horen: Het heeft zijne Majesteit de Koning behaagd … Of wacht… Daar staat minister Faber. Omdat zij allergisch is voor vluchtelingen vindt ze het niet nodig dat jij dit eerbetoon krijgt. Of het de Koning nou behaagt of niet. Er gaat een streep door jouw goedkeuring. Je bent af geserveerd.

De verontwaardiging in (politiek) Nederland was groot, maar had van mij groter mogen zijn. Nu premier Schoof en de minister van binnenlandse zaken hun krabbel gaan zetten, gaan de lintjes toch uitgereikt worden. Opgelost dus … of is dat zo?

Ik vind van niet. We hebben in dit land dus een minister die, toegejuicht door haar partijleider Wilders, lintjes weigert aan mensen die een enorme bijdrage leveren aan de integratie van andere mensen, namelijk nieuwe Nederlanders. Een integratie die ons kabinet toch o zo belangrijk vindt. Mevrouw Faber echter vindt dat duidelijk niet. Zij wil minder vluchtelingen en als je dan hulp biedt aan mensen die hier al zijn, vaak al een status hebben, dus erkend zijn als vluchteling, dan ben je fout. Je helpt de verkeerde mensen. Het maakt haar niet uit dat er een heleboel talent schuilgaat in AZC’s, het maakt haar niet uit dat deze mensen een positieve bijdrage gaan leveren aan Nederland, al was het maar omdat ze belasting gaan betalen zodra ze werk hebben. En dat krijgen ze makkelijker als ze goed Nederlands spreken. Het maakt niet uit dat deze mensen ook mensen zijn. Het zijn de verkeerde mensen. En omdat jij ze helpt, ben jij verkeerd bezig en daar krijg je geen lintje voor.

Waar doet dit me nou toch aan denken…

Op 4 mei staan veel Nederlanders te gedenken, voorgegaan door allerlei prominenten en nog vindbare overlevenden van WO2, waaronder Joodse mensen. Opdat wij niet vergeten ... Nooit weer … En natuurlijk verdienen de gevallenen, de vermoorden, de helden en de slachtoffers herdenking. Daar doe ik niets aan af. Maar nooit weer? Het mechanisme achter de reden van 4 mei is springlevend. Mensen als verkeerde mensen wegzetten. Niet eens als mensen. Ze zijn een probleem. En als jij die mensen helpt, ze erkent als mens, dan ben jij ook een probleem. Nooit weer geldt niet alleen voor de Joodse gemeenschap. Dit geldt voor alle mensen. Want we zijn allemaal mensen. Het is weerzinwekkend dat er ook mensen zijn, in onze eigen regering, die het aloude mechanisme van ontmenselijking toepassen door hun woorden en daden. Die een lintje inzetten als politiek wapen, die jou dus slachtoffer maken van hun ideologie Waar dat toe kan leiden zie je al in andere ooit beschaafde landen. In Nederland ligt hier de kiem voor een nieuw 4 mei. Nooit weer? De geest is al lang uit de fles.

zondag 16 februari 2025

 

Mobieltje


Regelmatig komt ie in het nieuws als verslavend, slecht voor de ogen, slecht voor de nek, slecht voor de houding, slecht voor de concentratie. Via apps als Insta, TikTok, Snapchat is ie ook slecht voor het zelfbeeld en soms ronduit gevaarlijk door idiote challenges. Ik heb het natuurlijk over de mobiele telefoon. Een heel handige uitvinding. Overal kan je bellen, appen enz. en je bent altijd en overal bereikbaar. Je kunt dus ook altijd en overal online gepest worden. Toch is het mobieltje niet meer weg te denken en heeft ie ontegenzeggelijk voordelen.

Zelf dacht ik heel aanmatigend dat de verslaving wel meeviel bij mij. Ik heb geen socials op mijn telefoon, behalve whatsapp en e-mail. Ik neem hem niet mee boodschappen doen of de hond uitlaten en vergeet thuis regelmatig waar ik hem nu weer heb neergelegd. Generatiedingetje, dacht ik. Dat het mobieltje slinks veel dieper in mijn leven was gedrongen dan ik in de gaten had bleek wel toen ik hem vergat mee te nemen op weg naar ergens.

‘We hebben wel contact over het avondeten’, zei ik bij vertrek tegen mijn echtgenoot. ‘Ik kan langs de winkel lopen als ik terugkom.’ We wisten niet wie van ons het eerst thuis zou komen, vandaar. Eenmaal op het perron, wachtend op de trein, kwam ik er achter dat ik mijn telefoon thuis had laten liggen. Geen tijd meer om terug te gaan, en waarom ook … Nou, om dus contact op te nemen over dat avondeten bijvoorbeeld. En stel de trein heeft vertraging of komt niet … Stel ik mis de aansluitende bus … Dan kan ik niemand op de hoogte stellen dat ik later kom. Stomverbaasd over mezelf stapte ik in de trein, die keurig op tijd kwam. Belachelijk toch dat ik zo baalde omdat dat ding thuis was blijven liggen.

Wachtend op de bus zag ik de meeste andere wachtenden op hun telefoon bezig met iets en vroeg me af of ik per ongeluk bericht zou hebben van mijn zoon, waarheen ik op weg was, met één of andere mededeling of vraag. In de bus vroeg ik me wederom af waarom ik zo baalde over het vergeten apparaat en me zelfs enigszins onrustig voelde. Het grootste deel van mijn leven heb ik zonder doorgebracht. Ik heb mijn jeugd overleefd, mijn jonge jaren ook en ik pakte de fiets, tram, trein en bus en later de auto zonder onderweg contact op te kunnen nemen. Ook allemaal overleefd. En kwam ik iets later ergens aan, dan was dat gewoon zo. Niemand die dacht: ‘dan had je toch even kunnen appen.’ Want dat bestond nog niet. Geeft het bij me hebben van een telefoon dan zoveel niet te missen gemak, of gaat het ook om het gevoel van veiligheid? Altijd een lijntje met ‘de rest’ hebben? Voel ik me dan zo onveilig? Niet toch? Wel?

Ik besloot heel praktisch om mijn zoon bij aankomst aan mijn man te laten weten dat ik telefoonloos was, op weg terug naar huis het soort eten in te slaan wat ook een dag later klaargemaakt kan worden, voor het geval de echtgenoot ook al boodschappen zou hebben gehaald en me niet belachelijk te maken tegenover mezelf door me dwars te laten zitten door ‘geen telefoon’.

Bij zoon aangekomen bleek deze het al te weten. Hij had inderdaad een bericht gestuurd of ik iets mee kon brengen, indien ik met de auto was. Dat was ik niet, dus geen gemiste kans daar. Mijn echtgenoot had al gebeld met de mededeling dat ik mijn telefoon was vergeten. Het maakte me duidelijk dat we er een soort gezinslid bij hebben. De handige, verrekte, opdringerige mobiele telefoon. En dat ik geen haar beter ben dan de rest.

(fotobron: Wikipedia)

zaterdag 13 januari 2024

 Eigen volk eerst?

Het is iets wat in mijn hoofd blijft hangen. Dat 'eigen volk eerst' verhaal. Gebezigd door deze en gene, hier in Nederland. Ten eerste de hypocrisie ervan. De burgemeester van gemeente Westerwolde, bijna in tranen op televisie, terwijl hij in een rechtszaak hulp probeert af te dwingen voor Ter Apel. De man is ten einde raad. Waar is dat eigen volk nu, om hem loyaal te hulp te schieten? En met hem alle inwoners van Ter Apel en omgeving? Geen eigen volk? Niet eerst? Of is gewoon het eigen ikje toch een stuk belangrijker. Eigen volk eerst, maar nu even niet. Niet in dit geval. Want o jee, je zou eens vluchtelingen op moeten vangen. Die moeten we niet, dus laat dat eigen volk maar mooi in de problemen zitten. Dit terwijl er allang gemeenten zijn die bewezen hebben dat het kan. Goed kan. Win win voor zowel vluchtelingen als eigen volk. Samen de schouders eronder brengt je nu eenmaal veel verder dan ieder voor zich.

Het is ook maar een wankel privilege om bij dat eigen volk te horen. Regelmatig, vooral toen ik nog op Twitter zat, las ik wat ons eigen volk nu weer vond en wilde. Verbaasd stelde ik vast dat ik dan waarschijnlijk geen eigen volk was, en dat bleek ook zo te zijn. Niet eens met de stellingen was ik een landverrader, en nog een heleboel vriendelijke bejegeningen meer, maar dus absoluut geen eigen volk. Met de overname door X heb ik mijn biezen maar gepakt en laat het eigen volk daar in zijn eigen sop gaarkoken. 

Nederland is bij uitstek een land dat het altijd al van immigratie heeft moeten hebben. Met de immigratie kwam ook veel kennis, arbeidskrachten en lekker eten deze kant op. Maar nu Nederland massaal (om Geert Wilders zijn geliefde uitdrukking maar te gebruiken) op de PVV heeft gestemd, willen we zeker al dat werk dat arbeidsmigranten doen zelf gaan doen? Wie dan? Gaan we dan mensen aanwijzen die dat maar moeten gaan doen? Uitkeringsgerechtigden bijvoorbeeld, of een andere groep die net iets minder eigen volk is dan de rest? En hebben we die wel genoeg? Dacht het niet.



De moraal van het verhaal is denk ik, dat de kreet 'eigen volk eerst' totaal geen loyaliteit inhoudt, geen saamhorigheid, maar een excuus. In mijn ogen dan. Een excuus om te schreeuwen en te bedreigen en vooral verder niets constructiefs te doen. Het helpt dus niet om als mensen en volk vooruit te komen. De vluchtelingen van nu zijn namelijk deels de Nederlanders van morgen. Zit het hem daar juist in? Angst? Angst voor de ander die niet eigen is? En is de oplossing dan de ander en iedereen die niet bang is voor die ander,  bang maken zodat jij niet bang hoeft te zijn? 

Ik begrijp het ook wel, er zijn genoeg crises in Nederland die al veel te lang onopgelost blijven en ik begrijp echt wel de problemen waar veel mensen tegenop lopen. Ik ben ook niet geboren met een gouden lepel in mijn mond en heb ook in moeilijke omstandigheden verkeerd. Het helpt dan natuurlijk ook absoluut niet dat vanuit de regering niets komt. Die denken allemaal: eigen stemmen eerst, waarmee niets opschiet. Dus ja... Ik probeer dan ook heel oordeelloos te zijn en liefdevol en faal regelmatig jammerlijk. Vooral als ik zo een hevig geëmotioneerde burgemeester op TV zie en eerder een dito  staatssecretaris. Dan denk ik toch: waar blijven jullie nou? Ik verwacht denk ik  duidelijk iets anders van 'eigen volk' dan het eigen volk. Meteen komen er weer andere gedachten in me op. De ene vraag roept een andere op en vervolgens de twijfel 'is dat zo?' Maar daar zal ik jullie niet mee lastig vallen, al wil ik er best over filosoferen met jullie. Ik roep gewoon op om met zijn allen één volk te zijn dat elkaar en degenen die hier asiel (een veilige plaats) zoeken niet  laat vallen. 



donderdag 7 december 2023

Licht


Het is december, feestmaand. Sint is alweer terug naar huis en een groot deel van de mensen richt zich nu naar kerst en het licht.

Vandaag begint Chanoeka (feest van het licht) en overal in de straten en huizen twinkelen ook al de lichtjes als teken van naderende kerst. We roepen met zijn allen als vanouds het licht terug, in deze koude donkere dagen, zoals met Yule op midwinter. Zeg maar de voorloper van kerst, nog steeds gevierd door pagans, druïden, heksen en anderen.

Zelf hang ik geen richting aan maar hussel alles door elkaar. Terwijl ook ik het huis langzaam vul met dennentakken, lichtjes en andere attributen, denk ik aan allen die het koud hebben, die op de vlucht zijn, die in oorlog leven. Voor Sinterklaas vroeg ik wereldvrede. Mijn schoen bleef leeg, maar ik ben dan ook volwassen. Dus dat snap ik. Sinterklaas is er voor de kinderen. Niet voor alle kinderen overigens. Ook al niet.

Terwijl ik versier, mijmer ik. Ik vraag me af hoe Chanoeka nu wordt gevierd in Israël, waar mensen nog steeds geliefden kwijt zijn die zijn ontvoerd, geliefden hebben verloren aan de dood, of geliefden hebben die kunnen sneuvelen in de oorlog in Gaza. Gaza, waar meer dan 5000 lichtjes, geliefde kinderen, voor altijd zijn gedoofd. In Gaza is sowieso amper licht, geen veiligheid, geen behoorlijk drinkwater of eten. Dode, zieke en stervende kinderen, dat wel. En dan heb ik het alleen nog over de kinderen. Er valt niets te vieren in Gaza.

En dan heb je uiteraard nog de andere oorlogen die woeden, overal. De mens is als geen ander in staat het licht te doven voor om het even wie in zijn weg staat, wie andere ideeën heeft, wie anders is, wie als minder wordt geacht, of op wie wraak wordt genomen, of gewoon, zomaar.

Wacht, ik schreef net dat ik voor het licht ga, toch? Licht staat voor hoop. Kleine lichtjes van hoop. Dus nu in deze maand van het licht vul ik mijn huis en bij ieder lichtje dat ik ontsteek vraag ik opnieuw om wereldvrede. Vrede op aarde, zingen we met kerst en dat geldt dus voor iedereen. Lukt het niet met kerst, dan graag op 1 januari 2024. Licht is sterker dan het duister. Zeggen ze. Roep met zijn allen het licht terug. Wees zelf het licht. En net als bij druppels maken heel veel kleine lichtjes samen een zee. Het maakt verschil. Het geeft hoop dat het duister kan worden verdreven en het licht weer terug kan keren. In harten, aan je eigen tafel, in landen, in de wereld. Wereldvrede dus. NU!





 

maandag 24 januari 2022


Waarom dan?

Over het  algemeen ben ik een niet snel te irriteren persoon. Denk ik. Misschien is irritatie ook niet het juiste woord. Denk ik. Meer een gevoel van 'en toch vind ik dit niet oké', maar misschien is het wel oké en wijk ik af. Waar heb ik het over!? Wil je dat weten, lees dan door :) Zo niet: stop HIER!


Je bent er nog :) 


Deze ochtend hield ik mij bezig met een boodschappenrondje. Kruidvat, Hema, supermarkt. Niks bijzonders. Bij het Kruidvat wat shampoo, bij de Hema lampjes en ik nam tegen mijn gewoonte in, de bonnetjes mee, omdat ik nog naar de supermarkt moest. Ook daar was ik snel klaar. Bij de kassa, ik ben dus iemand die naar de kassa gaat, was niemand te bekennen en omdat ik echt wel weet hoe ik de boodschappen moet scannen, besloot ik eens de zelfscan te nemen. FOUT! Het scannen ging vlekkeloos, daar niet van. Boodschappen de tassen in en klaar. Dacht ik.

Toen ik wilde afrekenen kwam er echter een medewerkster naar mij toe die mij mededeelde dat ik even gecontroleerd moest worden. 'Ga je gang,' zei ik vol vertrouwen. Zij dook voortvarend in mijn eerste tas. Vervolgens in de tweede. Zij greep de shampoo die ik bij het Kruidvat had gekocht en terwijl ik, net te laat, riep dat die van elders was, piepte haar scanner.

'Dat moet u van tevoren zeggen,' zei zij. 'Nu klopt de controle niet meer en moet ik alles opnieuw scannen. Alle producten. 

'Ik heb de Kruidvatbon,' zei ik, denkend dat het dan toch vast makkelijk recht te zetten was. Alweer fout. De volgende conversatie ontspon zich: 

'Ik kan niks met de bon van het Kruidvat. U heeft een product wat we hier ook verkopen en dat had u eerst moeten zeggen.'

'Ik moet nu eenmaal wel die spullen mee naar binnen nemen, want ik laat ze niet buiten in de fietstas achter. Daarom heb ik speciaal de bon en op die bon staat toch de datum? Dan is het toch duidelijk? '

'Ik heb daar niks aan. De scan moet nu overnieuw. Dat kost u  alleen maar extra tijd en anderen ook. Nu heeft u niet zoveel boodschappen, maar stel u had een kar voor 300 euro, of er stond nu een hele rij te wachten?'

Ik keek eens om me heen naar de vrij lege winkel en bedacht dat ik nooit een kar voor 300 euro heb en dan ook zeker niet aan de zelfscan zou staan. Maar het daagde me. 

'O, u bedoelt dat ik dat moet zeggen voordat u gaat controleren! Sorry, ik gebruik de zelfscan bijna nooit, ik ga altijd naar de kassa. Niet aan gedacht dus. Overigens word ik wel elke keer dat ik eens scan eruit gepikt voor controle, dus dat schiet inderdaad niet op.'

'Dat komt omdat u teveel naar de kassa gaat. Als u veel scant, weet het systeem op een gegeven moment dat uw scan altijd klopt en dan krijgt u geen controles meer.'

Algoritmes, dacht ik huiverig. En vervolgens: Ah, dus na een tijdje braaf scannen kan je wel gaan stelen. De medewerkster roerde door de overgebleven spullen in mijn tas. 'Dit is allemaal van het Kruidvat?' 

'Ja.' Ze pikt het lampje eruit. 'Hema,' zeg ik gedienstig. 'Heb ik ook de bon van.' Ondertussen bekruipt me het gevoel dat ik dit niet oké vind. Ik bedoel dan het rommelen tussen mijn aankopen bij drogist en Hema. Iets met privacy en nog wat vage dingen. Het is echter klaar en mijn aandacht wordt afgeleid door de boodschappen. Terwijl we gezamenlijk alles weer in de tassen stoppen en ik bijna de courgette vergeet, blijkt mijn scan geweldig te kloppen en kan ik eindelijk het wereldbedrag van 23 euro nog wat afrekenen. 

De moraal van dit verhaal voor mij? Ik ga voortaan dus alleen nog naar de kassa, waar ik nooit de inhoud van mijn tassen hoef te tonen en echt veel sneller weer buiten sta.