vrijdag 22 maart 2019

Het bruggetje van Lucas

Wij wonen in Brandevoort en in Brandevoort is een bruggetje. Dat bruggetje verbindt De Veste, zeg maar het centrum, met de hoeves. De hoeves zijn straten met namen die eindigen op 'hoeve'. Wij wonen in zo een straat. De bouwstijl is in mijn ogen mooi. De Veste als vestingstadje in het klein, met daaromheen water. De ecologische zone. Daarom zijn die bruggetjes nodig. Niet alleen richting hoeves, maar naar alle kanten rond de veste. Het bruggetje waar het hier om gaat is echter dat ene, het bruggetje naar de Biezenpoort. Het bruggetje van Lucas.

Hoezo? En wie is Lucas? Om met die laatste vraag te beginnen; Lucas is onze oudste kleinzoon. Hij is net zeven geworden.

Toen Lucas vijf was en zijn broertje drie, liepen wij vanuit onze straat naar de Veste. Misschien omdat grote broer zijn verantwoordelijkheid meebrengt, viel het Lucas op dat het best gevaarlijk was bij het bruggetje dat wij over moesten om in de Veste en bij de winkel te komen, waar vast een speelgoedje te scoren viel. Vanaf de kant waar wij vandaan kwamen was er namelijk geen muurtje of iets dergelijks tot waar de brugleuning begint. Aan de andere kant staat wel zo een muurtje. Lucas bekeek het eens en zei: 'Dat is wel heel gevaarlijk he oma. Kleine kindjes kunnen hier zo naar beneden vallen en dat is heel ver. Dan doen ze zich heel erg pijn.'
Oma keek ook eens en ja, hij had gelijk. De grond loopt steil naar beneden, maar dat is bijna niet te zien in de zomer, als de begroeiing hoog staat. Zwalkende kinderen of anderszins zwalkenden zouden van het smalle voetpad zo in de diepte kunnen verdwijnen.

Opa maakte melding bij de instanties die over afzettingen gaan. Ja, er was aandacht voor, hoorden wij. Niet lang daarna verscheen er een lint. Dat waaide weg. Nog later kwam er een soort buis, vastgezet aan brug en grond. Die ging om. Oma waaide een keer, tijdens een storm, bijna de plomp in maar was net op tijd op de brug, waar wel een leuning is. Is dit een klaagzang? Nee!!!

Want, laatst stonden er opeens hoge hekken naast de brug. En nu verschijnen er muurtjes. Keurig gemetseld in dezelfde stijl als aan de overkant. Het heugelijke nieuws is ook aan Lucas verteld en hij is supertrots. Er is naar hem geluisterd. Onofficieel heet deze brug voor ons voortaan, de brug van Lucas. Of in ieder geval zijn muurtje.             
   

Met dank aan metselbedrijf Verhulst, Helmond

woensdag 13 maart 2019

Week zonder vlees; Is dat een kip?

Voor wie het heeft gemist, het is 'de nationale week zonder vlees'. Deze week is een initiatief van Isabel Boerdam, oprichter van 'de hippe vegetariĆ«r'. Volgens de site https://weekzondervlees.nl/ zijn er op dit moment, midden in de week zonder vlees, 56.481 deelnemers. Zij besparen door geen vlees te eten deze week 7.342.530 liter water, 4.292.556 km. autorijden en ook niet onbelangrijk als je een consumptiedier bent, 43.490 kg. vlees.

Voor wie al vegetariƫr is, is een week zonder vlees uiteraard geen uitdaging. Voor degenen die meedoen en wel tips kunnen gebruiken staan op de site recepten, voedingsinformatie, vega restaurants en nog veel meer. Natuurlijk ook te gebruiken door mensen die wel al vega zijn. De nationale week zonder vlees duurt van 11 maart t/m 17 maart en vandaag, ging ik boodschappen doen met mijn kleinzoon van drie.

Wat heeft dat nou met elkaar te maken, denk je misschien. Nou, dat zit zo. Mijn kleinzoon woont in een gezin dat vegetarisch eet en dat bewust omgaat met milieu, duurzaamheid en klimaat. Dat een jochie van drie al aardig bewust is en oma nog een les kan leren, daar kwam ik vandaag dus achter. Het leslokaal was de plaatselijke Albert Heijn.

Kleinzoon liep hulpvaardig met zijn kleine boodschappenwagentje met verzamelen. Aardappeltjes, fruit, broodjes en groenten. De week zonder vlees gaf de AppieHappie een mooie gelegenheid om allerlei vleesvervangers in de bonus te doen. Oma stond het allemaal te bekijken en probeerde een keus te maken uit verschillende groentenburgers. Het lukte en we draaiden samen een hoekje om. Daar lagen voorgebraden  vleesproducten. De les begon.

Kleine kleinzoon staarde omhoog naar doorzichtige plastic bakjes. 'Is dat een kip?' vroeg hij. Ik bekeek de inhoud van het bakje en moest het beamen. 'Het is geen dinosaurus he?' vroeg hij voor de zekerheid. Hij houdt van dinosaurussen. 'Nee, het is geen dinosaurus verzekerde ik hem, het is een kip.' Afgrijzen droop van zijn gezichtje. Nogmaals keek hij naar het plastic bakje waarin de resten lagen van wat ooit een levende kip was geweest. Of misschien wel een haan. De gedachte was te erg voor hem en hij zei op geruststellende toon: 'Nee, dat is geen kip hoor. Dat doen we niet.'

En opeens besefte ik hoe geconditioneerd we zijn. We vinden het doodnormaal dat delen van ooit levende dieren in plastic bakjes in de supermarkt liggen. We gooien zo een bakje in ons karretje en staan er amper bij stil dat het ooit aan een levend wezen vastzat. Mijn kleinzoon kijkt met hele andere ogen. Hij ziet nog echt een kip en kippen maak je niet dood en die eet je niet op. Hij vindt dat een afgrijselijke gedachte. En ik keek even door zijn ogen was blij dat we spinazie-kaasburgers in zijn karretje hadden liggen. Niet doodgemaakt en zeker zo lekker.