donderdag 10 juli 2025

 

Hopeloos

Op 1 dag naar het Verzetsmuseum, het Holocaustmuseum en de Hollandse Schouwburg. Hartkloppingen kreeg ik ervan. Het eerste museum gaf nog de meeste hoop, ondanks de vreselijke verhalen. Er was dus verzet. Heel moedig verzet zelfs. Meestal door ‘gewone’ mensen die hun hart en geweten niet het zwijgen op konden leggen. Velen stierven zelf, vaak na verraad door andere mensen die wel hun geweten en hart konden laten zwijgen. Het leven van een joodse inwoner van Nederland was 7,50 waard. Dat kreeg je als jodenjager voor elk leven dat je verraadde. Er was verzet in Nederland, al barstte het pas echt los in 1943, toen het voor veel joodse mensen al te laat was. Dat kwam omdat vanaf 1943 nazi-Duitsland mensen tekort kwam voor van alles, en dus moesten de Nederlandse jongens en mannen eraan geloven. Arbeitseinsatz. Dat hield in dat jonge Nederlandse mannen verplicht werden ingezet in de oorlogseconomie van nazi-Duitsland. Pas toen verenigde het verzet zich landelijk tot een georganiseerd geheel. Maar goed, er was verzet en ieder die het overleefde, onderduiker of verzetsheld, was een lichtpuntje en een zucht van opluchting.

Dan om de hoek naar het Holocaust museum. Hartkloppingen kreeg ik er, al ken ik de geschiedenis van dichtbij. Koud was het er ook. Lag dat aan mij of aan het museum? Misschien moet het wel koud zijn op zo’n plek.

Als laatste staken we de weg over naar de Hollandse Schouwburg. De deportatieplek waar joodse mensen werden verzameld. Er draaide een film, die eindigde met de bevrijding en met de boodschap: ‘Na de oorlog werden de Verenigde Naties opgericht en de ‘Universele verklaring van de rechten van de mens’ werd vastgelegd. Opdat zo een verschrikking nooit weer zou gebeuren … Oh …  Het zou een moment van opluchting moeten geven, maar helaas. Nooit weer is ingehaald door de werkelijkheid.

In meer Europese landen dan me lief is, plus Amerika en Israël, komen teveel hele akelige mannetjes aan de macht, zijn al aan de macht, of doen een gooi naar de macht. Een deel van de bevolkingen steunt hen, een deel is stil, een deel komt in verzet. Die mannetjes doen alles voor de macht. Mensen die hen onwelgevallig zijn ontmenselijken, de mond snoeren, in discredit brengen, gevangen zetten, deporteren of vermoorden. Ze verheerlijken elkaar en zijn dronken van hun eigen ego en macht. Fascisme is de term. Waar kennen we die van.

‘Is er nog sprake van recht, als dat recht extreem onrechtvaardig is? …. ‘De onrechtvaardige inhoud ervan was in strijd met de Nederlandse grondrechten’ ... ‘Genocide, het streven om een volk of een etnische groep te vernietigen’. Dingen die ik las in het holocaustmuseum. Op dit moment, in deze tijd, worden door de 2e Kamer wetten aangenomen die tegen de grondwet indruisen.

Het is niet dat we geen wake-up call hebben gehad. Dertig jaar geleden, Srebrenica. Er werden 8000 mannen en jongens vermoord omdat ze moslim waren. De gruweldaad kreeg de naam genocide. Op 11 juli wordt dit herdacht. In Gaza zijn ondertussen zo’n 20.000 Palestijnse kinderen vermoord. Alleen al kinderen. Hoe noemen we dat dan? Zelfverdediging?

Het waren gedachten die op en af gingen terwijl ik naar de verschrikkingen keek in de musea. Dezelfde dag las ik dat Israël de Palestijnen in Gaza in een groot kamp wil concentreren. Geschikt voor 600.000 mensen. Ze mogen erin maar niet meer eruit. Gaza telt twee miljoen mensen. Waar blijft de rest? Ik was erg misselijk die dag.

Ik besef dat dit een deprimerend blog is over een deprimerende ochtend. Vooral door het besef dat we het laten gebeuren. Dat belooft niet veel goeds voor de toekomst. Netanyahu en zijn ultra-rechtse maatjes hun gang laten gaan, tegen alle verdragen en wetten in, levert namelijk een gevaarlijk precedent op. Want waarom zou een Poetin, een Trump en een Xi zich dan nog druk maken? Gifgas gebruiken? Waarom niet. Mensen deporteren? Waarom niet. Landjepik? Waarom niet. Gooi al die wetten en verdragen maar gewoon in de prullenbak, bedacht ik aan het einde van de museumtour. De mens heeft eventjes net gedaan alsof hij beschaafd kon zijn, maar we hebben gefaald. We zullen nieuwe verzetshelden hard nodig hebben.


dinsdag 29 april 2025

 

Nooit weer … toch … ?

1943, een bovenwoning in Amsterdam. De gevreesde bonk op de deur. Julia Zetter-Querido heeft haar broer Maurits op bezoek en hij ziet hoe doodsbang ze is. Julia had niet willen onderduiken omdat ze een kleinkind heeft waarvan ze niet wil scheiden. Ze had erop gegokt dat een oude vrouw zoals zij (65) wel met rust gelaten zou worden. Wat moesten de nazi’s nou met haar … Niets, zo bleek. Maar anders dan ze had gedacht. De tengere oma werd eerst in een vrachtwagen gejaagd, om daarna in een veewagen richting Auschwitz te gaan, rechtstreeks naar de gaskamer. Nee, de nazi kon niets met haar.


Julia was mijn overgrootmoeder en ik ken haar en haar verhaal, doordat haar jongere broer Maurits diverse kampen overleefde en ik zijn jongste dochter, mijn achter-achternicht nog heb gekend. Zij bereikte een respectabele leeftijd en vertelde over mijn overgrootmoeder, die haar lievelingstante was omdat ze zo lief en zacht van karakter was. Nee, daar kon de nazi niets mee.

Het kleinkind waar Julia zo aan was gehecht was mijn moeder, die de oorlog overleefde. Ze overleefde, met haar joodse moeder en haar vader die in het verzet zat de oorlog inclusief de hongerwinter. Net zoals haar jongere broer en zusje. Het zusje dat bijna stierf die winter, maar bleef leven en nu diep geraakt is door de hongerende en stervende kinderen in Gaza. Zij was zo een kind. Een kind uit een gezin dat niets betekende voor de bezettende macht. Beschouwd werd als ongedierte dat je moest ‘ausradieren’. (uitroeien, wegvagen). Iets dat door extreem rechts in de Israëlische regering gewoon wordt gezegd over de Palestijnse bevolking. Een frontale botsing in mijn hoofd.

Dat ikzelf besta en mag leven is dus helemaal niet vanzelfsprekend. Hele gezinnen werden, net als nu in Gaza, weggevaagd, inclusief de mensen die om hen konden rouwen. Regelmatig krijg ik het koud bij de woorden en beelden die ik hoor en zie en waarvan mijn voorouders ook slachtoffer waren. Wat zij hoorden, zagen en uiteindelijk overkwam. Op 4 mei herdenk ik ook hen.

Via de media komen de doodsbange, wanhopige, zieke, gewonde, stervende kinderen dagelijks mijn woonkamer binnen. Gazaanse kinderen. Ik ben er kotsmisselijk van dat de nazaten van een vervolgd volk zich lenen voor een ‘verdediging’ die allang niet meer in proportie is, en vooral is bedoeld om Netanyahu in het zadel te houden. Het is Israël en het joodse volk onwaardig.

Iedere rode lijn zou allang overschreden zijn als hij er was, zowel in menselijk als in justitieel opzicht. De schendingen van het oorlogsrecht stapelen zich op. Minstens 20.000 (!) dode kinderen. Er wordt echter geen enkele rode lijn getrokken. De wereld kijkt (alweer) toe.

Ondertussen verkondigen sommige van onze politici dat antisemitisme nu eenmaal in het DNA zit van immigranten die uit bepaalde (lees islamitische) landen komen. Uh, het was wel de Marokkaanse koning die tegen de nazi’s zei: ‘Wij hebben hier geen joden. Alleen Marokkaanse burgers. Terwijl de Nederlandse overheid haar joodse inwoners voor een groot deel gewoon uitleverde. Moet ik op 4 mei gaan kijken en luisteren naar politici die ons eigen DNA en geschiedenis  gelijk even witwassen terwijl ze toekijken bij de huidige geschiedenis in wording? Een gotspe.

Terwijl ik dit schrijf is het voedsel in Gaza op… Op 4 mei herdenken we. Terecht. Maar ‘opdat we nooit vergeten’? ‘Nooit weer’? Nooit weer hoort voor iedereen te gelden. Als mijn vermoorde overgrootmoeder een graf zou hebben gehad, zou ze zich erin omdraaien.

dinsdag 1 april 2025

 

Geen lintje voor mevrouw Faber


Jezelf belangeloos inzetten voor Nederland, vaak jaren en jaren lang. Ook bij vluchtelingen. Uit de goedheid van je hart. Collega’s of anderen willen je daarvoor een blijk van waardering geven. En dan niet een bos bloemen, maar iets waarvan ze denken dat je daar echt ontzettend blij van wordt. Een echt eerbetoon. Ze vragen een lintje voor je aan. De aanvraag  doorloopt de lange weg van controle en goedkeuring en niets staat de grote verassing meer in de weg. Je zult de woorden gaan horen: Het heeft zijne Majesteit de Koning behaagd … Of wacht… Daar staat minister Faber. Omdat zij allergisch is voor vluchtelingen vindt ze het niet nodig dat jij dit eerbetoon krijgt. Of het de Koning nou behaagt of niet. Er gaat een streep door jouw goedkeuring. Je bent af geserveerd.

De verontwaardiging in (politiek) Nederland was groot, maar had van mij groter mogen zijn. Nu premier Schoof en de minister van binnenlandse zaken hun krabbel gaan zetten, gaan de lintjes toch uitgereikt worden. Opgelost dus … of is dat zo?

Ik vind van niet. We hebben in dit land dus een minister die, toegejuicht door haar partijleider Wilders, lintjes weigert aan mensen die een enorme bijdrage leveren aan de integratie van andere mensen, namelijk nieuwe Nederlanders. Een integratie die ons kabinet toch o zo belangrijk vindt. Mevrouw Faber echter vindt dat duidelijk niet. Zij wil minder vluchtelingen en als je dan hulp biedt aan mensen die hier al zijn, vaak al een status hebben, dus erkend zijn als vluchteling, dan ben je fout. Je helpt de verkeerde mensen. Het maakt haar niet uit dat er een heleboel talent schuilgaat in AZC’s, het maakt haar niet uit dat deze mensen een positieve bijdrage gaan leveren aan Nederland, al was het maar omdat ze belasting gaan betalen zodra ze werk hebben. En dat krijgen ze makkelijker als ze goed Nederlands spreken. Het maakt niet uit dat deze mensen ook mensen zijn. Het zijn de verkeerde mensen. En omdat jij ze helpt, ben jij verkeerd bezig en daar krijg je geen lintje voor.

Waar doet dit me nou toch aan denken…

Op 4 mei staan veel Nederlanders te gedenken, voorgegaan door allerlei prominenten en nog vindbare overlevenden van WO2, waaronder Joodse mensen. Opdat wij niet vergeten ... Nooit weer … En natuurlijk verdienen de gevallenen, de vermoorden, de helden en de slachtoffers herdenking. Daar doe ik niets aan af. Maar nooit weer? Het mechanisme achter de reden van 4 mei is springlevend. Mensen als verkeerde mensen wegzetten. Niet eens als mensen. Ze zijn een probleem. En als jij die mensen helpt, ze erkent als mens, dan ben jij ook een probleem. Nooit weer geldt niet alleen voor de Joodse gemeenschap. Dit geldt voor alle mensen. Want we zijn allemaal mensen. Het is weerzinwekkend dat er ook mensen zijn, in onze eigen regering, die het aloude mechanisme van ontmenselijking toepassen door hun woorden en daden. Die een lintje inzetten als politiek wapen, die jou dus slachtoffer maken van hun ideologie Waar dat toe kan leiden zie je al in andere ooit beschaafde landen. In Nederland ligt hier de kiem voor een nieuw 4 mei. Nooit weer? De geest is al lang uit de fles.

zondag 16 februari 2025

 

Mobieltje


Regelmatig komt ie in het nieuws als verslavend, slecht voor de ogen, slecht voor de nek, slecht voor de houding, slecht voor de concentratie. Via apps als Insta, TikTok, Snapchat is ie ook slecht voor het zelfbeeld en soms ronduit gevaarlijk door idiote challenges. Ik heb het natuurlijk over de mobiele telefoon. Een heel handige uitvinding. Overal kan je bellen, appen enz. en je bent altijd en overal bereikbaar. Je kunt dus ook altijd en overal online gepest worden. Toch is het mobieltje niet meer weg te denken en heeft ie ontegenzeggelijk voordelen.

Zelf dacht ik heel aanmatigend dat de verslaving wel meeviel bij mij. Ik heb geen socials op mijn telefoon, behalve whatsapp en e-mail. Ik neem hem niet mee boodschappen doen of de hond uitlaten en vergeet thuis regelmatig waar ik hem nu weer heb neergelegd. Generatiedingetje, dacht ik. Dat het mobieltje slinks veel dieper in mijn leven was gedrongen dan ik in de gaten had bleek wel toen ik hem vergat mee te nemen op weg naar ergens.

‘We hebben wel contact over het avondeten’, zei ik bij vertrek tegen mijn echtgenoot. ‘Ik kan langs de winkel lopen als ik terugkom.’ We wisten niet wie van ons het eerst thuis zou komen, vandaar. Eenmaal op het perron, wachtend op de trein, kwam ik er achter dat ik mijn telefoon thuis had laten liggen. Geen tijd meer om terug te gaan, en waarom ook … Nou, om dus contact op te nemen over dat avondeten bijvoorbeeld. En stel de trein heeft vertraging of komt niet … Stel ik mis de aansluitende bus … Dan kan ik niemand op de hoogte stellen dat ik later kom. Stomverbaasd over mezelf stapte ik in de trein, die keurig op tijd kwam. Belachelijk toch dat ik zo baalde omdat dat ding thuis was blijven liggen.

Wachtend op de bus zag ik de meeste andere wachtenden op hun telefoon bezig met iets en vroeg me af of ik per ongeluk bericht zou hebben van mijn zoon, waarheen ik op weg was, met één of andere mededeling of vraag. In de bus vroeg ik me wederom af waarom ik zo baalde over het vergeten apparaat en me zelfs enigszins onrustig voelde. Het grootste deel van mijn leven heb ik zonder doorgebracht. Ik heb mijn jeugd overleefd, mijn jonge jaren ook en ik pakte de fiets, tram, trein en bus en later de auto zonder onderweg contact op te kunnen nemen. Ook allemaal overleefd. En kwam ik iets later ergens aan, dan was dat gewoon zo. Niemand die dacht: ‘dan had je toch even kunnen appen.’ Want dat bestond nog niet. Geeft het bij me hebben van een telefoon dan zoveel niet te missen gemak, of gaat het ook om het gevoel van veiligheid? Altijd een lijntje met ‘de rest’ hebben? Voel ik me dan zo onveilig? Niet toch? Wel?

Ik besloot heel praktisch om mijn zoon bij aankomst aan mijn man te laten weten dat ik telefoonloos was, op weg terug naar huis het soort eten in te slaan wat ook een dag later klaargemaakt kan worden, voor het geval de echtgenoot ook al boodschappen zou hebben gehaald en me niet belachelijk te maken tegenover mezelf door me dwars te laten zitten door ‘geen telefoon’.

Bij zoon aangekomen bleek deze het al te weten. Hij had inderdaad een bericht gestuurd of ik iets mee kon brengen, indien ik met de auto was. Dat was ik niet, dus geen gemiste kans daar. Mijn echtgenoot had al gebeld met de mededeling dat ik mijn telefoon was vergeten. Het maakte me duidelijk dat we er een soort gezinslid bij hebben. De handige, verrekte, opdringerige mobiele telefoon. En dat ik geen haar beter ben dan de rest.

(fotobron: Wikipedia)